Gemeente Deventer steunt Jeugdeducatiefonds Datum August 31, 2020

De gemeente Deventer ondersteunt het werk van het Jeugdeducatiefonds. Vier scholen kunnen op financiële ondersteuning voor kinderen die opgroeien vanuit een achterstand. Al eerder waren in Deventer De Flint en Kindcentrum Rivierenwijk gecertificeerd. Nu komen daar ook nog de Cees Wilkeshuisschool en KC Kleurrijk bij. Het Jeugdeducatiefonds helpt om de ontwikkelingskansen van kinderen te vergroten. Aanvragen voor het fonds lopen via de basisschool, omdat daar bekend is wat de talenten en intellectuele mogelijkheden van de kinderen zijn. Waar geldgebrek een belemmering is in de ontwikkeling, kan de school een beroep doen op het Jeugdeducatiefonds. Dat is goed voor het kind en goed voor de samenleving.

Doordat de gemeente meedoet, kan het Jeugdeducatiefonds haar werkzaamheden in Deventer uitbreiden en vier scholen ondersteunen. De gemeente Deventer ziet de waarde van de samenwerking met het Jeugdeducatiefonds. Wethouder Rob de Geest van de gemeente Deventer zegt hierover: “Het is geweldig dat het Jeugdeducatiefonds op deze manier meer kinderen in Deventer kan helpen. Ieder kind verdient een goede start. Met deze bijdrage krijgen meer kinderen de kans om zichzelf te ontwikkelen en tot volle bloei te komen.”

Hans Spekman, directeur van het Jeugdeducatiefonds: 'Het creëren van gelijke kansen voor ieder kind is van groot belang. Armoede kan ertoe leiden dat er stress en zorgen in een gezin zijn, dat er weinig aandacht voor school is. Armoede leidt vaak tot een lagere vervolgopleiding dan wat het kind eigenlijk aan kan. Het Jeugdeducatiefonds wil een bijdrage leveren aan een samenleving waarin álle kinderen een zo hoog mogelijk niveau van opleiding en talentontwikkeling bereiken, óók de kinderen die opgroeien in achterstandssituaties. De juf of meester weet als geen ander wat nodig is. Samen gaan we proberen de wereld van de leerlingen nog een beetje mooier te maken. Wij zijn dan ook heel bij, dat we door de bijdrage van de gemeente in Deventer actief kunnen blijven en zelfs uitbreiden naar vier scholen.'